Deze week heb ik de smaak van zeilen geproefd. Natuurlijk had ik heus wel eens op een zeilboot gezeten. Maar dat was meer dekzonnen op je veertiende. Wat wist ik toen van een rif zetten, rechts om een kardinaal draaien, de Genua hijsen, voor de wind zeilen en Speed over Ground? Dit keer was het echt meedoen. Zo voelde het in ieder geval. Ik ging mezelf dan ook testen: ‘Als er nu werd besloten dat we het grootzeil gaan hijsen, zou ik dan weten wat ik moest doen?’ Of als me zou worden gevraagd welk type boei we passeerden, zou ik die zwart-gele paaltjes met de twee driehoekige borstels dan herkennen als noord-zuid-oost of west boei?
Zelfs
toen ik op één van de zes zeildagen in de mast in zou worden gehesen om bij de
tweede zaling iets te fiksen en ik, een paniekaanval vermijdend, me net iets
boven de eerste weer naar beneden liet zakken, voelde ik me nog best dapper.
Deze zeilreis op de Swinde bestond gewoon uit een hele serie mooie gebeurtenissen en prachtige gevoelens. Eén met de natuur, als stoer lid van de bemanning na het aanleggen in de kuip aan de drank zitten, rondstarend en gezellig pratend door de sfeervolle Deense dorpjes lopen of met zijn vieren in de kajuit iets dieper spreken dan we tot nu toe gewend waren. Zo leidde het ‘vinden jullie ook dat we het heel gezellig hebben’ en de vraag ‘waar dat dan in zit’ tot een intens gesprek. Steeds wat dichter bij elkaar.
Deze zeilreis op de Swinde bestond gewoon uit een hele serie mooie gebeurtenissen en prachtige gevoelens. Eén met de natuur, als stoer lid van de bemanning na het aanleggen in de kuip aan de drank zitten, rondstarend en gezellig pratend door de sfeervolle Deense dorpjes lopen of met zijn vieren in de kajuit iets dieper spreken dan we tot nu toe gewend waren. Zo leidde het ‘vinden jullie ook dat we het heel gezellig hebben’ en de vraag ‘waar dat dan in zit’ tot een intens gesprek. Steeds wat dichter bij elkaar.
Ook
de avond dat we in het pikdonker tussen twee Deense eilandjes voor anker lagen
en zacht pratend naar de heldere hemel wezen was mooi. Met zijn vieren in de middle of nowhere. Riet, water en een
heldere hemel. Ik weet vrijwel zeker dat ik nog nooit zoveel sterren bij elkaar
heb gezien.
En
dan heb ik het nog niet eens over het voor het eerst in Denemarken zijn. Wat
een schoon, sfeervol land, met naar het lijkt alleen maar aardige mensen en -je
hebt gelijk Bob- erg popperige huisjes met prachtig gedecoreerde deurtjes. Bijna
alles klopte bij het beeld dat ik er vooraf van had: strak, sfeervol design, mooi
ontworpen kleding, pittoreske vissersplaatsjes en restaurants met een heel
basale en stoere inrichting. Een mix van stevig houten meubels en fijn vervaardigde
tafellakens.
Ook
viel op dat de dorpjes een bijzondere indeling hebben. Denen lijken volkomen
vrij in waar ze een huis neerplanten. Ook onwennig was het op zee zijn, maar
toch steeds land zien. Maar dat heb je natuurlijk met een land dat bestaat uit
talloos veel eilandjes.
Dan
weer het zeilen: mijn gedachten sprongen van ‘wat een watermassa, hoe weet je
nu waar je moet zijn’ tot ‘ik snap het helemaal, geef het stuurwiel maar aan
mij’.
Toen
er een schip in de problemen was vond ik: als je het water opgaat – zeker als
dat een zee is- moet je wel heel goed
snappen wat er gebeurt. Op andere momenten voelde het als pure psychologie. Dat
ik niet direct zag hoe de knoop gelegd moet worden bijvoorbeeld. Of welke lijn
waarvoor is. Ik vond het heel confronterend. Vaak ook was ik overmoedig en dacht ik: ik snap echt wat hier
gebeurt en hoe de wind de zeilen pakt. Simpel dat zeilen eigenlijk. Alles opgeteld geldt: de smaak van zeilen proeft
naar meer.
Pien
Mooie beschrijving van Pien, precies zoals het was.
BeantwoordenVerwijderenHet voor anker gaan heb ik gelukkig toch nog een keer meegemaakt in Denemarken. Is favoriet bij mij, inclusief het zwemmen in de ochtend, ben wel om het ene kwalletje heen gezwommen!
Ontroerend mooi verhaal.
BeantwoordenVerwijderenGroetjes.