Duitse redding

Met een stevig windje recht de haven in zag ik de Deense Slam tegen de palen aangedrukt liggen, druk gebarend naar elk schip wat voorbij voer. Ze waren zonder motor aan lagerwal geraakt. Ik heb aangeboden ze met een paar landvasten naar de overkant te trekken. Maar dat was hun bedoeling helemaal niet. Ze wilden naar buiten.

De meeste boten voeren door, vonden het een te lastige en ook wel risico volle operatie. Zo niet de
Duitse zeilboot Jule. In alle rust terugvarend, lijntje aanpakken en achteruit de haven uit met de Slam op sleeptouw, mijn complimenten!











Vier weken op de Deense wateren,



Vier weken al weer, zelfs een paar dagen meer, dat ik op de Deense wateren rondvaar. Het begint rap vertrouwd te worden, ik ga me er op thuis voelen en er zelfs van houden. Onze Zeeuwse wateren vind ik prachtig, zout, wijds en mooie haventjes, maar het haalt het niet bij hier.


Het water is 10 keer zo groot en er zijn 3 keer minder Denen dan Nederlanders. Dus het is 30 keer zo rustig. Stukken water die groter en ruimer zijn dan het IJsselmeer, waar je rustig een rak van 4 uur kunt uitzetten, je zeilen kunt trimmen en op de voorpunt kunt gaan zitten om van je af te staren, terwijl het schip rustig doorvaart. Veel beschutte baaien (fjorden heten ze hier) om te ankeren midden in de natuur en vaak met maar een enkel bootje in het zicht. Het landschap is glooiend, met regelmatig recht uit het water oprijzende oevers en beboste eilandjes.
Veel oude karakteristieke stadjes. De havens zijn vaak een combi van jacht- visser- en veerhavens, waardoor een mix van activiteiten ontstaat en daardoor veel boeiender zijn dan de moderne marina’s. Gisteren in de haven van Femø een paar uur op het dek zitten kijken naar wat er zich daar allemaal afspeelde.  Veerbootjes met net zoveel tractoren als auto’s er op en een behulpzaam vissersbootje dat een te luxe Duits zeiljacht even ‘helpt’ met aanleggen. Natuurlijk loopt zo’n klein haventje aan het eind van de dag vol en wordt het stapelen, maar ook dat heeft wel wat.

 In al die weken niet één keer hoeven wachten voor een sluis of brug. Getijden zijn hier nauwelijks en alles is zout water dus weinig behoefte aan sluizen met alle rompslomp van dien. En alle bruggen van enig belang zijn minimaal 25 meter hoog. Waarom is me niet geheel duidelijk. Beroepsvaart is er nauwelijks en zoveel zeilbootjes zijn er ook niet. Misschien voor de marine, een van de grotere marine havens ligt aan de westkant van Sjaellland tegenover Fyn, middenin Denemarken dus.

Voor mij, die van rust en ruimte houdt en liefst niet al te ver vooruit plant een heel plezierig zeilgebied. Er is altijd binnen een paar uur zeilen wel een leuk haventje te vinden en als het lekker loopt vaar je gewoon door....

Lolland en Femø

Ja echt, je leest het goed ‘Lolland’, lijkt op Holland, maar dan leuker. We hebben in de hoofdstad van dat eiland gelegen, in Nakskov. In de gemeentehaven dicht bij de binnenstad. Dat is ook de haven voor de industrie, tegenover ons lag een enorm vrachtschip die volgeladen werd met meel. Er wordt veel graan verbouwd op dit eiland. Het was vroeger een belangrijke havenstad, maar die tijden zijn voorbij. Dat geldt ook voor de suikerfabriek, ooit een bloeiend bedrijf, nog wel in werking, maar de roem van destijds is alleen nog terug te vinden in het kleine museum op een bovenverdieping.

Maandagochtend hebben we de stad achter ons gelaten, op zoek naar een kleiner eiland, ‘Femø’.
Weinig wind, lekker op de motor er heen gevaren. Heel relaxed, wel vijf uur varen, maar we doen steeds om de beurt een uur de ‘wacht’. En eigenlijk moet je dan vooral de plotter in de gaten houden, beetje bijsturen en kijken of er geen boten in de weg zitten. Het is hier zó rustig, bijna geen boot gezien. Wel een zeehondje, met behulp van de verrekijker konden we het koppie zien met snorretje! Te ver weg voor een foto, dus je moet me op m’n woord geloven.

En daar lag in de verte het eiland, het haventje was ook al te zien. We wisten dat het klein zou zijn, we waren vroeg genoeg voor een mooie plek. Later die avond lagen de boten twee rijen dik.
Het eiland heeft twee dorpjes met in het midden, tussen de korenvelden een typisch Deense kerk, zo prachtig!


Terug op de boot hoorden we dat op de plek waar wij liggen, de mieren via de landvasten (=lijn waarmee de boot aan de bolders van de ka vastzit) de boot op komen lopen! Ze wisten ook een remedie: de landvasten bestrooien met kaneel. We wisten niet zeker of de Denen ons in het ooitje namen, maar alles beter dan mieren aan boord. Dus ik naar het havenwinkeltje, hadden ze alleen nog kaneelstokjes. Dapper met een vijl de stokjes verpulverd boven de landvasten. Het moet een grappig schouwspel zijn geweest, maar geen Deen die verblikte of verbloosde, dus waarschijnlijk is het voor hen heel normaal. Hoewel ik het gevoel heb dat de andere havengasten sindsdien op gepaste afstand blijven….

Bea

Pretentieloos leven in Denemarken - Francis

Sinds 15 juli zijn Ben en ik aan boord van de Swinde. Samen met Bob en Bea hebben we een aantal dagen heerlijk gezeild. Dagen met veel zon, een mooie, niet al te harde wind, alles wat je je als (recreatie)zeiler J kunt wensen.

Voor  mij is het de eerste keer dat ik echt kennis maak met Denemarken en zijn inwoners. Jaren geleden doorkruisten we Denemarken op weg naar Zweden, maar van een kennismaking was eigenlijk geen sprake. Natuurlijk zijn er de verhalen die je vooraf over het land hoort: het is opgeruimd en ordelijk, mensen behoren tot de gelukkigsten in Europa. Feiten en cijfers. Maar ervaren doe je een land pas als je er bent, er rondreist, de sfeer in stadjes kunt opsnuiven en contact hebt met mensen.

Is Denemarken nou een heel indrukwekkend land? Ben en ik gaan de komende week verder op verkenningstocht. Toch denk ik dat indrukwekkend niet het woord is dat het meest zal blijven hangen als we straks zullen napraten over Denemarken. Maar wat dan wel? 

Het is genieten van de schoonheid van de natuur. De prachtige Oostzeekust met zijn mooie fjorden. Je voelt je meteen welkom in de havenplaatsjes met hun mooie gekleurde huizen en in dit seizoen de stokrozen die volop bloeien. Opvallend zijn de barbecueplekken die zijn gemaakt voor de gasten van de  havens. En waar het voor de meeste Nederlanders pas zomer is als het buiten 25 graden is, halen de Denen korte broeken en zomerjurken al bij een graad of 18 uit de kast.

En weer stel ik mezelf de vraag: is Denemarken een indrukwekkend land? In ieder geval niet in de zin van imposant, van grote gebouwen en huizen die de status van hun bewoners moeten onderstrepen. Wat mij vooral is opgevallen is de pretentieloosheid van Denemarken en de Denen. Gelukkig zijn met wat er is, er niet op uit zijn om indruk te maken op anderen met wat je hebt. Het goed hebben met elkaar, met familie, met vrienden. Gewoon lekker zeilen, de wind in je haren, de zon in je rug, samen reizen met goede vrienden en weer alleen verder gaan met goede herinneringen die je meeneemt. Meer is niet nodig om een goed leven te hebben.

Francis

Bea aan boord



Ik ben al drie dagen op de Swinde, bij Bob. En ik niet alleen, ook Ben en Francis zijn er. Een invasie voor Bob. Hij begon net te genieten van de rust, zo op z’n eentje op de boot. Was wel even wennen voor hem en ons om in zo’n kleine ruimte je plekje te vinden.  
Alles was schoon, kastjes leeg, achteronder leeg en mijn bedje opgemaakt. Goed gedaan Bob, we voelden ons welkom. Dat konden we wel gebruiken, want we hadden er een lange tocht op zitten. Gepland was een rit van een uur of zes, ongeveer 650 kilometer van Achterveld naar Middelfart op het eiland Fyn. Maar dat viel tegen, veel file door wegwerkzaamheden en vakantieverkeer. Ben en Francis hadden daar vooral last van, zij reden, ik zat lekker achterin de auto te lezen. Niks mis mee.
Meteen de volgende dag het water op, maar niet voordat we boodschappen hadden gedaan in het dorp. Dat is een van mijn favoriete bezigheden op vakantie; nieuwe jammetjes en koekjes proeven. Rondkijken en zoeken naar alle producten die anders zijn dan bij ons in Nederland. Een goed begin van de vakantie. Zeker als het regent en dat deed het die ochtend.
De middag was mooi genoeg om te varen. De reis ging naar Bogense op het eiland Fyn, ligt in het noorden. Meteen de volgende ochtend door naar het oosten van het eiland in Kerteminde. Na een tocht van zes uur lagen we daar aan de kade bij de vissershaven. Mooi weer gehad met behoorlijk wat wind.
Vandaag in vier uur varen onder de brug door die Fyn met Sjaelland verbindt. Dat ding is 250 meter hoog. Indrukwekkend, we konden er gewoon onderdoor, makkie. Nu liggen we in Korsor op het laatst genoemde eiland.
Bob heeft hard gewerkt om het schip mooi en goed werkend te maken. Dat is prima gelukt. Ik ben plaatsvervangend trots. Maar het allermooiste en meest luxe apparaat is toch wel de plotter. Dat is een navigatiesysteem voor op het water. Alle (on)dieptes, alle boten in de buurt, de route die je kunt varen, de tijd, de snelheid, noem het en je kunt het vinden. Het helpt je ook om de ‘autohelm’ te gebruiken; je geeft de richting aan waar je naar toe wilt, zet het vast en je hoeft niets meer te doen, behalve de boel in de gaten houden. Je bent daarmee gepromoveerd van zeiler naar ‘autohelmsupervisor’. Kijk maar hoe Bob er bij zit op de foto. Let ook op zijn echte sport-Stetson-hoed, die past ons allemaal (in elk geval Gerbrand).
En na het aankomen het dorpje bekijken, dat is zo leuk, elke keer weer op verkenningstocht en jullie snappen dat ‘bakkertjes spotten’ favoriet is.

Hoe mol je professioneel een teakdek



De Swinde heeft een teakdek. En een tak dek heeft zo zijn voordelen. Los van de uitstraling is het van nature antislip ook als het nat is. Daarnaast kan het tegen een stootje en isoleert het.
Elk dek moet je onderhouden en schoon houden. In de winter wordt een teakdek groen. Er zijn allerlei middeltjes voor te koop. Mijn aanpak (van broer geleerd) is met zout water en een zachte borstel schoon maken. Op ernstiger plekken doet warm water met soda wonderen. 

Teak is van nature vet en is daarom zo weerbestendig. Het vet van het teak zit in de zachtere nerven, uit den boze is dus om er een hogedrukspuit op te zetten. Je spuit de zachtere nerf weg en daarmee de eigen bescherming van het teak. Het oppervlak wordt ruw waardoor er vuil in achter blijft en het teak sneller smerig wordt. En zo heb je een vicieuze cirkel gecreëerd.

Professionals kunnen het nog bonter maken heb ik gemerkt. De vorige eigenaar heeft het onderhoud uitbesteed aan een scheepswerf. Een map met alle documentatie zat bij de overdrachtsdocumenten. Zo ook een specificatie van het jaarlijks onderhoud met daarop terugkeren elk jaar liters oxaalzuur ofwel ontweringswater. Daarmee is het dek behandeld. En ja na zo’n behandeling heb je een prachtig egaal gebleekt dek. 

Echter oxaalzuur lost niet allen het vet op maar tast ook de rest van het hout aan. Er zit een zilverkleurige bovenlaag op het hout die gewoon verteerd is. En diepe groeven in het hout waar de zachte nerven zijn verdwenen. Dus twee keer zo erg als een hogedrukspuit. Niet alleen de zachte delen verdwijnen maar ook de harde nerven verteren. 

10 jaar lang zo een dek behandelen en 5 tot 7 mm teak is verdwenen. De rubbers steken er bovenuit en veel van de proppen boven de schroeven zijn weg. Zonde en schandalig, eigenlijk zou ik de naam van de firma hier moeten noemen.

Op de foto zie een aangetast stuk dek met de rubbers die er bovenuit steken, maar ook de bovenlaag die gewoon los komt als witte draadjes. Als je het dek goed schoon maakt komt er gewoon een soort pap van houtvezels van af.
De tweede foto is zoals een gezond dek van 30 jaar oud er uit hoort te zien.

Zie hier voor het blog over reparatie en onderhoud.
10 jaar lang teak behandelen met oxaalzuur

Een gezond 30 jaar oud teakdek.

Klotskontje




Ooit gehoord van een klotskontje? Het is geen vrouwonvriendelijke opmerking uit een Deense haven maar de tamelijk accurate beschrijving van een aspect van het ontwerp van een zeilschip. De achtersteven van veel mooi gelijnde schepen komt een klein beetje boven de water lijn uit als het schip recht ligt. Dat geeft een elegante uitstraling en zodra het schip op zeil vaart geeft dit een goede waterverplaatsing. Zo is Swinde dus ook gebouwd. Zover nog niets wat iedere opvarende zal interesseren. Anders wordt het als het schip ’s nachts in een beetje golfslag ligt. Dan klotsen de golven tegen dat oplopende kantje en maakt dat best veel geluid in de gastenhut (slaapkamer). Meestal iedere seconde wel een golf en onregelmatig een wat hardere. Voor lichte slapers zijn oordopjes dan best handig. Een alternatief is ‘voldoende verdoven’. In ‘de scheepsbar’ is altijd wel wat te vinden ;-) 

Ben

PS (Een nachtje verhuizen naar de banken is ook een goede optie.)